Inleiding
De paragraaf financiering is een verplicht onderdeel van de begroting. Deze verplichting hangt samen met de invoering van de Wet Fido (Wet financiering decentrale overheden). Deze wet beoogt een solide financiering bij openbare lichamen. Doel hierbij is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van de gemeente en het handhaven van een uitstekende kredietwaardigheid.
De wet kent een onderscheid tussen regels voor korte termijn financiering en regels voor lange termijn financiering. Het onderscheid is gelegd bij een termijn van 1 jaar waarbij een maximum norm wordt voorgeschreven voor de vlottende (korte) schuld: de zogenaamde kasgeldlimiet. Daarnaast wordt met het stellen van een norm voor renterisico’s bewerkstelligd dat tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille wordt gekomen dat tegenvallers als gevolg van renteaanpassingen en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt.
Treasurystatuut
De financieringsparagraaf vormt, in samenhang met het in artikel 212 van de Gemeentewet voorgeschreven treasurystatuut en de overeenkomstig vastgestelde verordeningen, een belangrijk instrument voor het sturen, beheersen, verantwoorden van en toezicht houden op de financieringsfunctie. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op lange en korte termijn. Daarnaast zijn kredietwaardigheidsnormen voor tegenpartijen bij uitzettingen voor een periode van 1 jaar en langer opgenomen. De bepalingen in het treasurystatuut waarborgen een risicomijdend financieringsprofiel.
Financieringsbeleid
De uitgaven en inkomsten van de gemeente lopen niet synchroon in de tijd. De gemeente moet soms geld lenen om tijdig betalingen te kunnen verrichten en soms heeft ze (tijdelijk) overtollige liquide middelen. Ook moeten investeringen gefinancierd worden. In korte tijd worden uitgaven gedaan, die over een veel langere periode worden afgeschreven. Uitgangspunt voor het financieringsbeleid is om de rentekosten van de financiering zo laag mogelijk te houden, de renteopbrengsten zo hoog mogelijk te doen zijn en daarbij zo weinig mogelijk risico’s te lopen. De gemeente baseert zich daarbij op de uitgangspunten van het treasurystatuut en de algemene verwachtingen van de financiële sector.
Totaalfinanciering
In de gemeente Raalte wordt het principe van totaalfinanciering toegepast. Dit houdt in dat niet voor iedere investering een afzonderlijke lening wordt afgesloten. Investeringen worden gefinancierd vanuit het totaal eigen vermogen (reserves) en het vreemd vermogen (aangetrokken leningen). Er is dus geen directe relatie tussen een bepaalde investering (actief) en de rentelasten voor een afgesloten lening c.q. vergoeding voor het eigen vermogen.
De rentelasten op de boekwaarden van de investeringen worden daarom toegerekend op basis van een vooraf gecalculeerd rentepercentage. Dit noemen we het renteomslagpercentage. Dit percentage mag maximaal 0,5% naar boven worden afgerond.